Met validaties kunt u ingevulde gegevens - zoals een postcode of telefoonnummer - automatisch laten controleren op juistheid. Voordat u validaties bij invoervelden gaat gebruiken, dient u de te gebruiken validaties aan te maken. Een validatie kunt u vervolgens zo vaak gebruiken als u wilt, op één formulier of op meerdere formulieren. Er zijn vijf standaard validaties aanwezig die u meteen kunt gebruiken en/of aanpassen.
Per validatie kunt u een label, validatie en foutmelding opgeven. Het label wordt getoond bij het invoerveld als u het formulier opmaakt. Kies dus voor een duidelijke naam, zodat u weet waar de validatie voor is.
Label | De naam/titel van de validatie zoals het in de lijst getoond zal gaan worden bij een invoerveld. |
Validatie | De zogenaamde reguliere expressie waarmee de ingevoerde gegevens worden gecontroleerd. De validatie moet altijd tussen twee slashes /.../ staan. |
Foutmelding | De foutmelding die de gebruiker te zien krijgt als de ingevoerde gegevens gevalideerd kunnen worden. In de foutmelding kunt u '@@' gebruiken op de plek waar de naam van het invoerveld getoond moet worden. Heeft u bijvoorbeeld een veld met de label 'Uw postcode' en is de foutmelding "Het veld '@@' bevat geen geldige postcode", dat krijgt de gebruiker de volgende foutmelding te zien: "Het veld 'Uw postcode' bevat geen geldige postcode" |
Alle validaties worden weergegeven gesorteerd op naam.
Klik op de naam van een validatie om het te bewerken. U kunt een validatie te allen tijde wijzigen. Het cms update automatisch de formulieren op alle pagina's waar het wordt gebruikt.
Klik op het verwijderen-icoontje achter een validatie om te verwijderen.